3. Marktontwikkelingen

 

 


3. Marktontwikkelingen

In 2023 zagen we het woningtekort in de volle breedte verder toenemen. Het tekort aan woningen was al hoog. Zo’n 3,9% van de woningvoorraad in 2022. Maar het woningtekort liep nog verder op in 2023, naar 4,8% van de woningvoorraad. Dat betekent dat tot en met 2030 in totaal 981.000 extra woningen nodig zijn om alle woningzoekenden een woning te kunnen aanbieden. Een opgave die de nodige uitdagingen kent. Denk maar eens aan oplopende rente, stikstof, de toenemende vraag naar elektriciteit en infrastructuur.

Gezien deze grote opgave neemt de Rijksoverheid de regie op de volkshuisvesting terug. Demissionair Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge, kwam in 2022 al met de Nationale Woon- en Bouwagenda en de zes onderliggende programma’s. Daarbinnen is er specifieke aandacht voor betaalbare woningen en de huisvesting van aandachtsgroepen.

Tegelijkertijd is de politieke context op dit moment onzeker. Het kabinet-Rutte IV viel in juli 2023 omdat de partijen het niet eens konden worden over het asielbeleid. Een van de belangrijkste constateringen bij woonruimteverdeling is dan ook dat de schaarste voorlopig niet weggaat. De vraag hoe we de schaarse woningen zo goed mogelijk verdelen en benutten, blijft dus centraal staan. De belangrijkste ontwikkelingen in de sociale huur in het afgelopen jaar zetten we hieronder op een rij.



3.1 Wetgeving

De Wet Versterking Regie Volkshuisvesting (WVRV) moet de beleidsvoornemens uit de Nationale Woon- en Bouwagenda en programma’s juridisch veiligstellen. Dit wetsvoorstel verplicht alle gemeenten per 1 januari 2025 een urgentieverordening te maken. Deze verordening zorgt ervoor dat bij woningtoewijzing wettelijk bepaalde aandachtsgroepen voorrang krijgen bij de toewijzing van woningen. Wie die aandachtsgroepen zijn, is in het wetsvoorstel omschreven. Het Rijk werkt de afbakening van de aandachtsgroepen de komende periode verder uit. Bovendien stelt de wet verplicht dat (regio)gemeenten ieder een evenredig deel van de vrijkomende woningen toewijzen aan woningzoekenden met een urgentieverklaring. Regionale afstemming is dus heel belangrijk. De wet treedt naar verwachting in 2024 in werking. De officiële ingangsdatum is nog onzeker.

Bovendien heeft de Tweede Kamer in juni 2023 het wetsvoorstel van Demissionair Minister de Jonge aangenomen dat stelt dat de Huisvestingswet van 2014 gewijzigd moet worden. Dit wetsvoorstel verplicht wijzigingen die de koopsector raken. En staat gemeenten toe om in het vervolg tot 50% van hun woningvoorraad met voorrang toe te wijzen aan woningzoekenden die binding hebben met hun specifieke gemeente. Onze verwachting is dat dit in de praktijk weinig verandert. In de regio’s waarin wij actief zijn is dit namelijk al langer aan de orde. De Eerste Kamer moet het wetsvoorstel nog behandelen.

Begin november 2023 keurden de Eerste en Tweede Kamer het wetsvoorstel goed dat mogelijk maakt dat de digitale inkomensverklaring landelijk gebruikt mag worden. Digitale aanlevering van inkomensgegevens leidt voor alle partijen tot meer gemak. En tot minder administratieve lasten voor woningcorporaties. Bovendien komt het de betrouwbaarheid van de inkomensgegevens ten goede. Na een testfase in drie regio’s wordt de digitale inkomensverklaring vanaf het tweede kwartaal van 2024 landelijk ingevoerd.



3.2 Doorstroming

Veel corporaties zijn bezig om met diverse maatregelen en pilots de doorstroming in hun woningbezit te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan een ‘Van Groot naar Beter-regeling’. De verhuisbewegingen die ontstaan door zo’n regeling, pakken voordelig uit voor veel mensen. Door de verschuiving van één persoon, kan er een sneeuwbaleffect ontstaan waardoor meerdere huishoudens een passende verhuisstap kunnen maken. Enserve heeft ook in 2023 weer in verschillende regio’s geadviseerd over bestuurlijke keuzes. En gewerkt aan de implementatie ervan.



3.3 Landelijk platform

Lange tijd werd er gesproken over één landelijk platform voor woonruimteverdeling. Op het Aedes congres van juni 2023 bleek er echter weinig draagvlak te zijn voor een landelijke aanpak. Het project werd opgeheven. Waardoor de kans groot is dat regio’s die nog niet regionaal samenwerken, toch regionale opties gaan onderzoeken. Wij staan uiteraard voor deze regio’s klaar!