6. Ontwikkelingen en trends

 

 


6. Ontwikkelingen en trends

In 2016 werkte de urgentiecommissie, evenals de Entree corporaties, met nieuwe huisvestingsverordeningen. Aangezien er geen sprake meer is van een stadsregio in de regio Arnhem-Nijmegen, is er ook geen gezamenlijke huisvestingsverordening meer. Om de objectiviteit te behouden en de samenwerking binnen de regio te bevorderen, is door de gemeenten besloten identieke huisvestingsverordeningen vast te stellen als het gaat om huisvesting. Daarmee geldt in alle gemeenten ook eenzelfde urgentiebeleid. Dit beleid is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van het beleid dat voorheen van kracht was.

Het wettelijk kader bracht wel enkele wijzigingen met zich mee. Zo zijn corporaties in de regio Arnhem-Nijmegen wettelijk verplicht om een regeling te treffen voor personen die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten en verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang. Binnen de regio is afgesproken dat zij bemiddeld worden voor woonruimte door de corporatie. Zij hoeven dus niet langer urgentie aan te vragen bij de urgentiecommissie wat zorgt voor een afname in de urgentieaanvragen.

Hetzelfde geldt voor personen die omwille van mantelzorg willen verhuizen. Ook voor hen zijn corporaties in de regio Arnhem-Nijmegen wettelijk verplicht om een regeling te treffen. De zogenaamde mantelzorgurgenties worden door de gemeenten zelf afgehandeld en lopen dus ook niet langer via de urgentiecommissie.

In het verslagjaar viel het de urgentiecommissie op dat er meer aanvragen werden ontvangen van personen die waren uitbehandeld bij de instelling waar zij verbleven of via welke zij woonruimte huurden. Menigmaal had dit te maken met het feit dat een eerder afgegeven zorgindicatie niet werd verlengd waardoor aanvrager niet langer aanspraak kon maken op de zorg of begeleiding die tot dan toe werd gegeven. De commissie beoordeelt ook in dergelijke gevallen op de criteria voor urgentie, waarbij de woonnoodsituatie doorgaans duidelijk is en het ontbreken van een eigen verantwoordelijkheid ook. In een enkel geval is het bewonen van onzelfstandige woonruimte mogelijk. Dit wordt door de commissie per situatie kritisch bekeken. De meeste aanvragers zijn echter niet zelfredzaam.

Als een urgentieverklaring wordt toegekend, zet de commissie er soms vraagtekens bij of het de beste oplossing is voor aanvragers om zelfstandig te wonen zonder, of met minimale, ambulante hulp of begeleiding die voorheen vaak volop voor hen aanwezig was. Het verbinden van een voorwaarde van begeleiding aan een dergelijke urgentie is echter beperkt mogelijk. Aangezien aanvrager immers geen indicatie meer heeft, is er ook geen begeleidende instantie meer in beeld waaraan de begeleiding gekoppeld kan worden. Dit is wel noodzakelijk voor het toekennen van een voorwaarde aan de urgentieverklaring.