5. Cijfers

 

 


5.1 Start urgentieaanvraag, aard en totaal aantal urgentieaanvragen



5.1.1 Start urgentieaanvraag

Een woningzoekende die urgentie aan wil vragen, meldt zich bij een van de woningcorporaties in de regio Arnhem-Nijmegen. De urgentieaanvraag wordt in behandeling genomen door de corporatie. In figuur 1 wordt aangegeven hoeveel urgentieaanvragen er per jaar bij de corporaties zijn gestart.

Het aantal gestarte aanvragen is duidelijk gedaald ten opzichte van de vorige jaren. In 2016 werden er 548 aanvragen ingediend bij de verschillende corporaties. Hoe de verdeling van deze aanvragen over de verschillende corporaties is, staat weergegeven in tabel 2.


Figuur 1



Aantal ingediende urgentieaanvragen per corporatie      
Corporatie 2014 2015 2016
Baston Wonen 20 16 22
Enserve 1 7 0
Plavei 12 15 7
Oosterpoort 26 27 25
Portaal Arnhem 22 17 27
Portaal Nijmegen 79 89 55
Standvast 50 69 55
Talis 117 107 83
Vivare 157 133 114
Volkshuisvesting Arnhem 81 89 86
Waardwonen 31 38 32
Woningbouwstichting De Gemeenschap 22 19 13
Woningstichting Heteren 1 8 5
Woongenoot 12 12 10
Woonservice IJsselland 12 9 12
Woonstichting Gendt 0 3 2
Totaal 643 658 548

Tabel 2



5.1.2 Aard van de aanvraag

Een woningzoekende kan om verschillende redenen een urgentie aanvragen. De aard van de urgentieaanvragen is zeer divers en soms ook gecombineerd. Aanvragen op basis van algemeen sociale problematiek, psychosociale problematiek, relatieverbreking en/of een niet adequate woonruimte komen het meeste voor.



Figuur 2: Algemeen Sociaal


Figuur 3: Psychosociaal



Figuur 4: Relatieverbreking




Figuur 5: Niet adequate woning


In figuur 2, 3, 4 en 5 is te zien hoe binnen voornoemde categorieën de verdeling is tussen het aantal toekenningen, afwijzingen en aanhoudingen. De aanvragen op grond van een niet adequate woning en psychosociale problematiek zijn in 2016 relatief vaker afgewezen. Bij aanvragen op basis van algemeen sociale problematiek is relatief vaker een aanvraag toegekend.



5.1.3 Aantal genomen besluiten

Jaar

Totaal

Toegekend

Afgewezen

Aangehouden

Doorgehaald

Niet behandeld

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

Aantal

%

2014

778

421

54%

204

26%

131

17%

18

2,3%

4

0,5%

2015

812

471

58%

162

20%

157

19%

10

1,2%

12

1,5%

2016

677

379

56%

145

21%

133

20%

12

1,8%

8

1,2%

Tabel 3: Besluiten van de urgentiecommissie


In figuur 6 is de verhouding tussen de genomen besluiten per jaar te zien. Het aandeel afwijzingen, aanhoudingen en doorhalingen is licht gestegen in vergelijking met 2015 en het aandeel toekenningen is licht gedaald.



Figuur 6



5.2 Toekennen van urgentie

In 2016 heeft de urgentiecommissie 379 urgentieaanvragen (56%) toegekend. De criteria voor urgentieverlening staan benoemd in paragraaf 5.3 van dit jaarverslag.



5.2.1 De reguliere urgentietoekenning

Bij een reguliere toekenning voldoet aanvrager aan alle voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.


   Casus:

Meneer (48 jaar) is gescheiden en heeft een omgangsregeling met zijn zoon. Zijn zoon verblijft 2,5 dag per week bij hem. Meneer woont in een benedenwoning waar hij de sanitaire voorzieningen deelt met vier medebewoners van het pand. Sinds 2009 heeft meneer ernstige medische problemen. Zijn alvleesklier is deels verwijderd, zijn darmen zijn verkleefd en hij heeft een maagoperatie gehad. Meneer heeft diabetes, maar zijn bloedsuiker is voortdurend ontregeld. Hij gebruikt medicatie. Meneer vraagt urgentie aan omdat zijn huidige woning ongeschikt is om zijn zoon te laten inwonen en omdat de sanitaire ruimtes vervuild zijn.

Mede op basis van een rapport van een medewerker van Bureau Leijten & van Hoek, die bij meneer op huisbezoek is geweest, stelt de commissie vast dat het pand waar meneer woont zodanig vervuild is dat het een gevaar vormt voor zijn kwetsbare gezondheid. Meneer is niet zelf verantwoordelijk voor de vervuiling. Dit is zijn medebewoners aan te rekenen en op hun gedrag heeft meneer geen invloed. Om medische redenen is het noodzakelijk dat meneer op korte termijn kan verhuizen naar een zelfstandige woning waar hij de hygiënische normen aan kan houden die voor zijn gezondheid noodzakelijk zijn zonder dat hij daarvoor afhankelijk is van anderen. De commissie tekent in haar besluit aan dat de omgangsregeling met zijn zoon geen grond voor toekenning is, aangezien deze onvoldoende uitgebreid is om op basis daarvan voor een urgentie in aanmerking te komen. Meneer krijgt urgentie vanwege medische redenen.



5.2.2 De urgentietoekenning, een andere belangenafweging

De beslissing of iemand wel of niet urgent is, wordt gemaakt op basis van het beschreven beleid. Elke situatie kent echter unieke aspecten en moet dus individueel beoordeeld worden. Zo kan het voorkomen dat aanvrager niet voldoet aan alle voorwaarden om voor urgentie in aanmerking te komen en de commissie een andere belangenafweging maakt. De commissie kan bijvoorbeeld de eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van het woonprobleem minder zwaar wegen dan de woonnoodsituatie en op grond daarvan toch een urgentie verlenen. De commissie zal in die individuele gevallen waarbij zij een andere afweging maakt het besluit goed onderbouwen en met toetsbare feiten motiveren.


   Casus:

Mevrouw heeft een relatie achter de rug waarin sprake was van huiselijk geweld. Bijna een jaar geleden is zij gevlucht. Samen met haar zoontje van twee jaar woont zij nu in bij een kennis. Mevrouw vraagt urgentie aan, maar kan niet de gebruikelijke documenten aanleveren die bewijzen dat haar relatie is verbroken en hoe die wordt afgewikkeld. De ex-partner werkt namelijk nergens aan mee.

De urgentiecommissie houdt de aanvraag in eerste instantie aan om naar de documenten te vragen die gebruikelijk zijn bij een relatieverbreking, zoals een formeel bewijs dat de relatie is verbroken en een formeel ouderschapsplan. Mevrouw kan alleen eenzijdig ondertekende documenten aanleveren, want haar ex-partner blijft medewerking weigeren. Bij de urgentieaanvraag zijn wel vele verklaringen, e-mails en overige documenten gevoegd waaruit het doorlopend agressieve gedrag van de ex-partner blijkt. Niet alleen jegens mevrouw zelf, maar ook jegens mensen die haar begeleiden en ondersteunen. Uit een verklaring van een medewerker van Veilig Thuis blijkt dat zij, samen met de politie, het gezin al lange tijd in de gaten hield. Vanwege het gedrag van de ex-partner werd de veiligheid van het zoontje van mevrouw nauwlettend bekeken.
Ondanks dat de gebruikelijke formele documenten betreffende de relatieverbreking niet zijn aangeleverd, maakt de combinatie van overige gegevens voldoende aannemelijk dat de relatie van mevrouw is verbroken en het zoontje bij haar zal blijven wonen. Omdat mevrouw inwoont, is er sprake van woonnood. Een urgentie wordt toegekend.



5.2.3 Verzilvering van de urgentie

In het jaar 2016 hebben 374 woningzoekenden met een urgentiestatus via Entree een woning verkregen. In tabel 4 is te zien in welke gemeente deze woningzoekenden met behulp van hun verkregen urgentie een woning hebben gevonden.


       
Gemeente 2014 2015 2016
Arnhem 96 117 98
Berg en Dal 15 15 19
Beuningen 14 18 13
Doesburg 10 8 5
Druten 4 2 3
Duiven 8 8 13
Heumen 9 6 8
Lingewaard 9 12 10
Montferland 4 7 8
Nijmegen 110 138 97
Overbetuwe 19 26 17
Renkum 8 7 13
Rheden 20 26 19
Westervoort 10 18 12
Wijchen 27 24 24
Zevenaar 13 11 15
Totaal 376 443 374

Tabel 4


Het grootste aantal urgent woningzoekenden verzilvert zijn/haar urgentie in de gemeenten Arnhem en Nijmegen. Dit is een beeld wat zich elk jaar herhaalt.



5.2.4 Toegang tot de woningmarkt

Uit tabel 5 blijkt dat urgent woningzoekenden in 2016 toegang hadden tot 76% van het totale geadverteerde woningaanbod. Een corporatie mag jaarlijks maximaal 30% van het vrijkomend aanbod van de zelfstandige woonruimte die zij in eigendom heeft, uitsluiten voor urgent woningzoekenden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende voorrangsposities op de woningmarkt, waaronder die van woningzoekenden die een urgentieverklaring krijgen van de urgentiecommissie.


       
Gemeente Totale aanbod* Geen voorrang urgenten Percentage geen voorrang
Arnhem 1088 278 25,6%
Berg en Dal 121 20 16,5%
Beuningen 122 10 8,2%
Doesburg 98 14 14,3%
Druten 86 8 9,3%
Duiven 94 8 8,5%
Heumen 33 1 3,0%
Lingewaard 71 23 32,4%
Montferland 90 44 48,9%
Nijmegen 993 319 32,1%
Overbetuwe 98 14 14,3%
Renkum 201 22 10,9%
Rheden 310 76 24,5%
Westervoort 56 12 21,4%
Wijchen 111 25 22,5%
Zevenaar 294 53 18,0%
Totaal 3866 927 24,0%

Tabel 5


*Totaal aantal advertenties minus: studentenwoningen, indicatiewoningen en woningen boven de liberalisatiegrens.



5.3 Afwijzen van urgentie

In 2016 wees de urgentiecommissie 145 urgentieverzoeken (21%) af. Een urgentieverzoek wordt afgewezen als er niet wordt voldaan aan de criteria om voor urgentie in aanmerking te komen.



5.3.1 Afwijzingsgronden en voorbeelden

De urgentiecommissie geeft in haar besluiten een inhoudelijke motivering waarom een aanvraag is afgewezen. In tabel 6 is te zien op basis van welke gronden de aanvragen de afgelopen jaren zijn afgewezen. Per besluit kunnen er één tot drie redenen worden aangevoerd. Vandaar dat het totaal in tabel 6 hoger ligt dan het totale aantal afgewezen aanvragen in dat jaar.


       
Afwijzingsreden 2014 2015 2016
Geen woonnoodsituatie 61 56 63
Eigen verantwoordelijkheid oplossen 53 25 21
Geen contra-indicatie kamerbewoning 51 31 38
Eigen verantwoordelijkheid ontstaan 49 47 42
Overige 22 28 22
Geen relatie wonen/problematiek 12 7 9
Woonwens 6 4 6
Zelfredzaam met meettijd 5 13 20
Overlast/conflict buurt 1 2 2
Financieel zelfredzaam 1 - 2
Totaal 261 213 225

Tabel 6


Het grootste deel van de aanvragen wordt afgewezen omdat de urgentiecommissie meent dat er onvoldoende is aangetoond dat er sprake is van een woonnoodsituatie die verhuizen binnen vier maanden na het ontstaan van het woonprobleem noodzakelijk maakt.

Daarnaast is het bestaan van een eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan, dan wel het oplossen van het woonprobleem een belangrijke reden voor het afwijzen van een urgentieaanvraag. Ook wordt een groot deel van de aanvragen afgewezen omdat er géén contra-indicatie bestaat voor kamerbewoning.


   Casus:

Mevrouw is 29 jaar en heeft altijd bij haar ouders gewoond. In haar ouderlijk huis heeft zij een eigen slaapkamer. Drie jaar geleden kreeg mevrouw een burn-out. Sindsdien zit zij thuis zonder werk. Een jaar geleden is bij mevrouw PDD-NOS vastgesteld. Dit is een stoornis in het autistisch spectrum waardoor het mevrouw bovengemiddeld veel energie kost om bepaalde dingen te doen. Mevrouw is ook prikkelgevoelig. Mevrouw vraagt urgentie aan, omdat zij zich geremd voelt in haar ontwikkeling zolang zij nog bij haar ouders woont. Er zijn vaak meningsverschillen met haar ouders. Mevrouw zit veel op haar kamer, maar vindt dit geen goede woonsituatie. Vanwege haar prikkelgevoeligheid en behoefte aan structuur geeft mevrouw aan niet op kamers te kunnen wonen.

De urgentiecommissie heeft begrip voor de wens van mevrouw om zelfstandig te willen wonen. Voor de commissie is echter niet aangetoond dat de problemen in de thuissituatie zodanig ernstig zijn, dat het noodzakelijk is dat mevrouw binnen vier maanden moet verhuizen. De commissie meent dat er geen sprake is van een woonnoodsituatie die op korte termijn moet worden opgelost, maar van een woonwens. Verder kan de commissie zich niet vinden in het feit dat onzelfstandige woonruimte gelijk wordt gesteld aan woonruimte waar onrust de boventoon voert. De commissie oordeelt dat het voor mevrouw mogelijk moet zijn om een onzelfstandige woonruimte te vinden die bij haar past. Daarmee kan mevrouw zelf een verhuizing realiseren.



5.4 Woningweigering

Een woningzoekende die géén urgentiestatus heeft, mag een aangeboden woning weigeren. Als deze woningzoekende echter op een later moment urgentie aanvraagt en het blijkt dat hij gedurende het bestaan van zijn/haar woonprobleem een passende woning heeft geweigerd zonder dat daar excuserende omstandigheden voor waren, dan zal de aanvraag worden afgewezen. De reden van afwijzing zal zijn dat aanvrager, in de tijd dat het woonprobleem bestaat, het woonprobleem zelf had kunnen oplossen door de aangeboden woning te accepteren.

Een woningzoekende die wél urgentie heeft, mag in principe een passend woningaanbod niet weigeren. Als een urgent woningzoekende, naar het oordeel van de corporatie, onterecht een woning weigert, geeft de corporatie dit direct door aan het secretariaat van de urgentiecommissie. De urgentie van de betreffende woningzoekende wordt dan tijdelijk opgeschort in afwachting van het definitieve besluit van de urgentiecommissie. De corporatie stelt de woningzoekende hier vooraf van op de hoogte. De urgentiecommissie neemt uiteindelijk een besluit of de woningweigering terecht of onterecht is geweest. Afhankelijk van de beslissing wordt de urgentie weer geactiveerd of definitief ingetrokken.

Een besluit op een woningweigering door een urgent woningzoekende wordt alleen handmatig geregistreerd in het systeem. Daardoor is niet na te gaan hoeveel van dergelijke besluiten er in een jaar zijn genomen.



5.5 Aanhouding

Als bij de behandeling van een urgentieaanvraag door de urgentiecommissie blijkt dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om op dat moment een zorgvuldige afweging te kunnen maken, besluit de urgentiecommissie tot aanhouding van de aanvraag. In het verslagjaar is in 20% van het totale aantal aanvragen besloten de aanvraag aan te houden. In tabel 7 is te zien op hoeveel van de aanhoudingen uiteindelijk positief, dan wel negatief is besloten.


Definitief besluit na aanhouding    
Besluit Aantal %
Toekenning 103 77%
Afwijzing 8 6%
Buiten behandeling gesteld 8 6%
Teruggetrokken door klant 5 4%
Nog niet afgehandeld 9 7%
Totaal 133 100%

Tabel 7


Indien de woningzoekende de gevraagde informatie niet binnen de daarvoor gestelde termijn aanlevert, kan de urgentiecommissie op grond van artikel 4:5.1 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling stellen. De reden hiervoor is dat de urgentiecommissie zonder de gevraagde aanvullende informatie de aanvraag niet kan beoordelen. In het verslagjaar is dit in 6% van de gevallen voorgekomen (2015: 7%, 2014 2,3%).

Uit tabel 7 blijkt verder dat 77% van de aanvragen die in eerste instantie wordt aangehouden, in tweede instantie door de urgentiecommissie wordt toegekend (2015: 82%, 2014: 81%). Doorgaans houdt de commissie aan vanwege het ontbreken van noodzakelijke informatie ter beoordeling van de aanvraag. Ook komt het met enige regelmaat voor dat de urgentiecommissie een externe rapportage opvraagt van Bureau Leijten & Van Hoek om de medische-, psychosociale of financiële problematiek te laten onderzoeken.



5.6 Urgentie onder voorwaarden

De mogelijkheid bestaat om een urgentie toe te kennen onder een bepaalde voorwaarde. Artikel 11 van de identieke huisvestingsverordeningen in de regio Arnhem-Nijmegen geeft twee mogelijke voorwaarden die aan een urgentietoekenning kunnen worden verbonden:

  • 1. de voorwaarde van acceptatie van begeleiding;
  • 2. de toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte.

Beide voorwaarden worden alleen in uitzonderlijke gevallen toegepast en in het besluit van de urgentiecommissie gemotiveerd.



5.6.1 Urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding

Een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding kan worden verstrekt aan personen met zodanige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is.

Bij een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding wordt de woningzoekende gevraagd om een hulpverleningsovereenkomst te overleggen die is afgesloten met een bepaalde hulpverlenende instantie. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid bij de woningzoekende blijft liggen. Uiteraard kan de woningzoekende wel ondersteuning vragen bij een woningcorporatie.

Pas nadat de hulpverleningsovereenkomst is aangeleverd, activeert de urgentiecommissie de urgentieverklaring en kan de woningzoekende met voorrang op woonruimte reageren. Zolang er geen overeenkomst is aangeleverd, kan de woningzoekende dus ook niet van een voorrangspositie gebruik maken. De positie van de woningzoekende met een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding is gelijk aan die van andere urgent woningzoekenden: hij/zij kan zelf reageren op het woningaanbod en kan dus zelf kiezen op welke woning hij/zij reageert.

In 2016 heeft de urgentiecommissie elfmaal een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding afgegeven (2015: 9, 2014: 6).
NB: Een hulpverleningsovereenkomst van een aanvraag uit 2015 kan pas in 2016 zijn aangeleverd en een hulpverleningovereenkomst van een aanvraag uit 2016 kan nog aangeleverd worden in 2017. Voor het aanleveren van een hulpverleningsovereenkomst staat een termijn van twee maanden.


   Casus:

Mevrouw (22 jaar) heeft twee kinderen en is licht verstandelijk gehandicapt. Zij woont in een appartement in een Ouder & Kind huis van Pluryn. Als jonge moeder krijgt zij er noodzakelijke hulp bij het zelfstandig wonen en de opvoeding van haar kinderen.

Het CIZ besluit om de vereiste indicatie te herzien en verlengt de bestaande zorgindicatie van mevrouw niet. Daardoor kan mevrouw niet langer aanspraak maken op haar woning en moet zij deze verlaten.

De urgentiecommissie stelt vast dat er sprake is van een woonnoodsituatie, omdat mevrouw binnenkort met haar kinderen op straat komt te staan. Mevrouw is hiervoor niet zelf verantwoordelijk en kan zelf niet op korte termijn haar probleem oplossen. Er is dus grond om een urgentie af te geven. Gezien de achtergrond van mevrouw, stelt de commissie als voorwaarde dat mevrouw ambulante woonbegeleiding accepteert. Nadat de ondertekende hulpverleningsovereenkomst met de zorgaanbieder is ontvangen, wordt de urgentie van mevrouw geactiveerd.



5.6.2 Urgentie onder voorwaarde van toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte

Een urgentie onder voorwaarde van toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte kan bijvoorbeeld spelen in een situatie waarin sprake is van specifieke (medische) problematiek. Een urgentie onder deze voorwaarde wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen toegekend.

Bij een toekenning zoekt de betrokken corporatie, in overleg met de woningzoekende, naar specifiek geschikte woonruimte. Het kan voorkomen dat de betrokken corporatie zelf geen geschikte woning voor de woningzoekende heeft. Dan overlegt zij met een andere corporatie over het aanbieden van een geschikte woning.

In 2016 is er door de urgentiecommissie geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een urgentie onder voorwaarde van toewijzing van een specifiek geschikte woonruimte toe te kennen (2015: 2, 2014: 3).



5.7 Verlengen van urgentie

Conform artikel 31 in het Reglement aanvragen noodurgentie woonruimteverdeling kan een woningzoekende met urgentie een verzoek indienen om de urgentietermijn te verlengen. Hij/zij kan dit verzoek indienen gedurende de laatste maand waarin de urgentieverklaring geldig is. Bij de beoordeling van het verlengingsverzoek kijkt de commissie ook naar het zoekgedrag van de woningzoekende vanaf het moment dat hij/zij de urgentieverklaring kreeg.

In 2016 is er slechts tweemaal een verzoek gedaan om de urgentie te verlengen (2015: 11, 2014: 2). Dit verzoek is in het ene geval toegekend en in het andere geval afgewezen door de urgentiecommissie.



5.8 Termijnoverschrijding

Voor de afhandeling van een urgentieaanvraag staat in totaal een termijn van negen weken. In 2016 is in 1,5% van de gevallen sprake geweest van een termijnoverschrijding. Dit is een stijging ten opzichte van de vorige jaren (2015: 0,6%, 2014: 1,2%). Nog steeds wordt het overgrote deel van de urgentieaanvragen (ruim) binnen de daarvoor gestelde termijn afgehandeld.

Aan een termijnoverschrijding kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen:

  • Aanvrager vertraagt de procedure door bijvoorbeeld het niet tijdig aanleveren van stukken die noodzakelijk zijn voor de urgentieaanvraag of het niet beschikbaar zijn voor het intakegesprek bij de corporatie.
  • Vertraging bij de woningcorporatie die de aanvraag in behandeling heeft.
  • Vertraging bij (het secretariaat van) de urgentiecommissie.
  • Een aanvraag wordt in eerste instantie door de urgentiecommissie aangehouden voor aanvullende informatie.

In tabel 8 is te zien hoe vaak en om welke reden een termijnoverschrijding heeft plaatsgevonden.


       
Reden termijnoverschrijding 2014 2015 2016
Aanvraag eerder aangehouden 7 5 7
Aanvrager in gebreke - - 1
Overige 1 - -
Totaal 8 5 8

Tabel 8



5.9 Externe rapportages bureau Leijten & Van Hoek

Een extern rapport bij Bureau Leijten & Van Hoek kan worden aangevraagd door de rapporteur van de corporatie die belast is met een urgentieaanvraag. De rapporteur besluit op grond van psychosociale en/of medische problematiek die speelt of een aanvullend rapport van Bureau Leijten & Van Hoek noodzakelijk is ter beoordeling van de aanvraag door de urgentiecommissie.

Er doen zich ook situaties voor waarbij een urgentieaanvraag wordt ingediend zonder extern rapport van Bureau Leijten & Van Hoek, terwijl de urgentiecommissie tijdens de bespreking informatie mist die voor de beoordeling noodzakelijk is. Dan wordt een aanvraag aangehouden en via de corporatie het verzoek gedaan aan Bureau Leijten & Van Hoek om alsnog een externe rapportage uit te brengen. Bureau Leijten & Van Hoek biedt ook de mogelijkheid om een financieel rapport op te stellen. Een dergelijke rapportage is bedoeld om duidelijkheid te scheppen in financieel complexe situaties. De rapporten van Bureau Leijten & Van Hoek worden door de urgentiecommissie als waardevol gezien.


Rapporten Bureau Leijten & van Hoek per corporatie per jaar      
Corporatie 2014 2015 2016
Portaal Nijmegen 34 38 25
Vivare 36 31 25
Talis 26 41 29
Volkshuisvesting Arnhem 30 38 35
Standvast Wonen 15 28 56
Oosterpoort 11 8 15
Portaal Arnhem 6 7 14
De Gemeenschap 11 3 3
Woonservice IJsselland 5 1 4
Waardwonen 5 4 3
Plavei 6 8 4
Woningst. Gendt 0 0 1
Woningst. Heteren 0 0 1
Woongenoot 3 1 2
Baston Wonen 3 4 5
Totaal 191 212 222

Tabel 9


Rapporten Bureau Leijten & van Hoek per problematiek


Figuur 7